Arthur Japin schrijft over zijn leven, zijn liefdes
en over zijn reizen: van Kaapstad tot Vuurland, van Java tot Aruba, van
de Masai Mara tot Recife en van Georgië tot Melbourne. Met Harry
Mulisch is hij in New York, met Máxima en Willem-Alexander in
Ghana, en hij is in Londen tijdens de terreuraanslagen van 2005.
Onderweg ontmoet hij de meest uiteenlopende mensen, zoals Arundathi Roy
en Edmund White, Lars von Trier en Catherine Keyl, Eveline Herfkens en
Breyten Breytenbach, Louis Andriessen en Norman Mailer, maar ook de
kleindochter van Kwasi Boachi, de moeder van president Poetin, de
benzinepomphouder die waakt over het huis van Quanah Parker, een
verloren remigrant in de binnenlanden van Suriname en een prostituee
van de Rotterdamse Keileweg.
Zoals dat gaat met wonderen – wie er zelf niet bij is geweest zal het
niet willen geloven.
In zijn dagboeken noteert Japin het vele dat hem in het leven en in
anderen verwondert. De keuze voor dit Privé-domeindeel beslaat
de periode van zijn grote (internationale) doorbraak. Niet alleen
schreef hij in deze jaren (2000-2007) zijn romans De overgave,
Een schitterend gebrek (waarmee hij de Librisprijs won) en De
droom
van
de leeuw, maar ook De grote wereld (het
Boekenweekgeschenk 2006), het scenario voor de film Magonia
en het libretto voor de opera Kwasi & Kwame, waarvan
ontstaan, research en ontwikkeling aan bod komen. Overpeinzingen en
passages uit de romans blijken soms regelrecht uit de dagboeken te
komen en liefhebbers van zijn werk zullen moeiteloos de verbanden
kunnen leggen met zijn persoonlijke leven.
Extra informatie :